kaderpersoneel - hospik, hospitaalsoldaat, legerarts, militaire arts, sociaal-geneeskundige — major, médecin-major, médecin militaire[membre]

militarisme — militarisme - interarmée, interarmes[Dérivé]

militariseren, militarizeren — militariser[GenV+comp]

leger-, militair — militaire[Rel.App.]

mobilisé - armé - ongewapend — désarmé, sans armes - blindé, cuirassé - non cuirassé - accoutered, accoutred (en) - expeditie- — expéditionnaire - opérationnel - actif - van kracht — prêt au service - beroeps{#169} — régulier - absence illégale, absence non autorisée - recul, reculade - terugtocht — retraite - mise en retrait - sécurité - débarquement - tir à l'arme à feu - démobilisation - tegenmars — contre-marche - fly-over, vliegfeest — défilé aérien - sortie (en) - mouvement, mouvement de troupe - oorlogsspel — jeu de guerre, jeu opérationnel - exhibition militaire - defilé, taptoe — défilé, défilé militaire, démonstration de force, parade, parade militaire - dienst, dienstplicht, krijgsdienst, krijgsmachtonderdeel, militaire dienst, militaire dienstplicht — service, service militaire, service militaire obligatoire - corvée d'entretien - air cover (en) - censura militar (es) - umbrella (en) - estimation logistique - drill - port d'armes - entraînement militaire - basisopleiding — formation de base - manœuvre militaire - manœuvre militaire de marche - manœuvre dans le camp militaire - rechtshandeling — action militaire - bestrijding, duel, gevecht, kamp, slag, strijd, treffen, tweegevecht, tweekamp, worsteling — bataille, engagement - blokkade, insluiting, omsingeling, versperring — encerclement, investissement - verdediging — défense - guerre électronique - gevechtshandeling, militaire operatie, operatie — opération, opération militaire - opération interalliée - politieoptreden - résistance - maneuver, manoeuver, manoeuvre, militaire oefening — manœuvre, manœuvre militaire - gevecht — bataille, confrontation - campagne - campagne, expeditie, krijgstocht, onderzoekingstocht, veldtocht — campagne, campagne militaire, expédition - mission - uitval — sortie - bewapening, versterkingen, versterlingen, wapening — action de soutien, renforcement, support, support militaire - aanranden, aanval, attaque, felle aanval — assaut, attaque - krijgsbedrijf, oorlog, oorlogvoering — guerre - assaut - bewegingsoorlog, bliksemaanval, bliksemoorlog, blitzkrieg — attaque éclair, blitzkrieg, guerre éclair - infiltratie — infiltration - maintien de la paix - opération amphibie - opération militaire psychologique - muster call (en) - cérémonie militaire - beleg, belegering, insluiting, omsingeling, slijtageslag — siège - dissuasion nucléaire - contre-mine - bewoning, bezetting, occupatie, okkupatie — occupation - service militaire - krijgsraad — conseil de guerre - soutien logistique - inter-service support (en) - luchtbasis, luchtmachtbasis, vliegbasis — base aérienne - bewapening, krijgsmaterieel, oorlogsmateriaal, oorlogsmaterieel, oorlogstuig, wapentuig — armement - automitrailleuse - APC, armored personnel carrier, armoured personnel carrier (en) - arsenaal, tuighuis, wapenarsenaal, wapendepot, wapenhuis, wapenkamer, wapenmagazijn, wapenzaal — arsenal - fusil d'assaut - sous-marin d'attaque - B-52 - kazerne — baraque - basis, legerbasis, steunpunt, uitvalsbasis — base, base militaire - battledress, gevechtspak, veldtenue, velduitrusting — tenue de campagne, tenue de combat - kwartier — billet de logement - bombardementsvliegtuig, bombardeur, bommenwerper — bombardier - boot camp - cofferdam - bivak, kamp, kampement, legerkamp, legerplaats, tentenkamp — bivouac, camp, campement - commandopost, coördinatiecentrum — poste de commandement - commissary (en) - E.H.B.O.-post, eerstehulppost, eerste-hulppost, EHBO-post, hulppost - tenue de cérémonie - geschutstelling — emplacement pour armes - werkpak — treillis - barak, lazaret, veldhospitaal — antenne chirurgicale, hôpital de campagne - gevechtstoestel, gevechtsvliegtuig, jachtvliegtuig, jager — avion de chasse, chasseur - radar directeur de tir - système de conduite de tir - full-dress uniform (en) - fort, garnizoen, garnizoensplaats — fort, garnison - gas shell (en) - wachthuis, wachthuisje, wachtlokaal — corps de garde, salle de police - armurerie - autochenille, half-track, semi-chenillé, véhicule semi-chenillé - ijzerwaren — armement militaire - hoofdbureau, hoofdkantoor, hoofdkwartier, pretorium — état-major, Q.G., quartier général, quartier général militaire - tren médico (es) - barak — baraquement militaire - barakkenkamp — baraquement - latrine — bécosse, feuillées, latrines - oorlogsmaterieel — matériel de guerre - mess — mess, salle de mess - militair hospitaal — hôpital militaire - installation militaire - betrekking, post, stijl — poste - quartiers militaires - uniforme militaire - véhicule militaire - fusil de cérémonie - station terrienne située sur la terre ferme - marinewerf — arsenal - uniforme kaki - buitenpost — avant-poste - véhicule de transport de troupes - piket, piketpaal - plateforme, plate-forme - quartering (en) - verkeersvliegtuig - voiture de reconnaissance - legeruniform, tenue, uniform — tenue, tenue militaire, uniforme - rocket base (en) - silo (es) - rookgordijn, rooksluier — écran de fumée, rideau de fumée - fusil de précision - gevechtswagen, tank — blindé, char d'assaut, tank - barco de carretera (es) - clipper, transporttoestel, transportvliegtuig, troepentransport — transport de troupes - longroom, mess, messroom, officiersmess — carré des officiers - avion militaire - oorlogsbodem, oorlogsschip — navire de guerre - massavernietigingswapen, massavernietigingswapens — arme de destruction massive - véhicule armé - force maritime, force navale, puissance maritime - houding — garde-à-vous - capacité militaire, force militaire - vuurkracht — puissance de feu - generaalschap, generaalsrang - krijgskunde — science militaire - tactiek — tactique, tactique militaire - stratégie - brevet, commission - monsterrol, scheepsrol — registre matricule, rôle d'équipage, rôle de l'équipage - salut - military intelligence (en) - pasje — laissez-passer - ran-tan-plan - reveil, reveille — signal du réveil. - retraite, sein voor de aftocht — retraite - sein voor de aftocht — retraite - drumbeat (en) - tattoo (en) - insigne de grade - bevel, commando, gebod, sommering — ordre - dienstplicht - briefing, instructies — briefing, instructions, réunion de mise au point - alerte stratégique - alerte tactique - rebato (es) - warning of war (en) - balk, chevron, mouwstreep, streep, streepje, streeppatroon — galon - streep — galon - averij — perte en matériel militaire - dégât au combat - dégât en opération - pertes - verwonding — blessure - perte - dégât collatéral, dommage collatéral - cérémonie militaire - trip wire (en) - Comité des chefs d'États-majors interarmes, Joint Chiefs of Staff - commando, kommando — commandement - speciale eenheid — détachement spécial, groupe d'intervention - afdeling, divisie, eenheid, formatie, krijgsmachtonderdeel, legerafdeling, legereenheid, legerformatie, legeronderdeel — corps de troupe, division, unité, unité militaire - armee, armée, beroepsleger, heer, heerschaar, heir, krijgsmacht, landleger, landmacht, landstrijdkrachten, leger, legermacht, legerschaar, manschappen, regeringstroepen, strijdkrachten, strijdmacht, troep, troepen, troepenmacht, weermacht — armée, armée de métier - vlooteenheid — division navale - marine, vloot, zeemacht, zeestrijdkrachten — forces maritimes, forces navales, M.N., marine, marine nationale - kustwacht — garde-côte - escadrille - luchtmacht, luchtstrijdkrachten — armée de l'air, forces aériennes - armor, armour (en) - krijgsdienst — service armé - krijgsmacht, leger, strijdmacht — force, force armée, force militaire, troupe, unité militaire - leger van reservisten — armée de réserve, réserve - Pentagon — Pentagone - marechaussee, militaire politie — police militaire - patrouille à terre, shore patrol - compagnie, kompagnie — compagnie - peloton, sectie — section - achterhoede — arrière-garde - eenheid — brigade aérienne, escadre aérienne - echelon - teenkootje, vingerkootje — phalange - cadettenschool, krijgsschool — académie militaire, école militaire - cadettenschool — école navale, Navale - air force academy (en) - standrecht - krijgsraad — cour martiale, tribunal militaire - juridiction militaire, tribunal militaire - tribunal de policía militar (es) - Defense Intelligence Agency - artillerie, schiettuig — artillerie, unité d'artillerie - mousqueterie - batterij — batterie - cavalerie, kavalerie, ruiterij — cavalerie - cavalerie montée - mechanized cavalry (en) - infanterie, voetvolk — biffe, infanterie - parachutetroepen, paracommando's, paratroepen — parachutistes, paras - burgerwacht, landstorm, militie, reservetroepen, schutterij — capital de réserve, milice, réserves - militia (en) - guardia de casa, protección de casa (es) - KVV'er, KVV-er — réserve militaire territoriale, réserve territoriale - schutterij — garde national - armée de métier - EUA - Rangers - Académie militaire de West Point - AI, Army Intelligence (en) - Army National Guard - krijgslieden, krijgsvolk, soldatenvolk, troepen — soldats, troupes - cavalerie, kavalerie, ruiterij — cavalerie - garnizoen — garnison - rank, rank and file (en) - commando, stoottroep, stoottroepen - contingent, troepencontingent — contingent - état-major, generale staf, staf — état-major, état-major général - quartier général - personne de l'état-major - opperbevel, oppercommando, opperkommando — commandement en chef, haut commandement - spits — fer de lance - executiepeloton, strafpeloton, vuurpeloton — peloton, peloton d'exécution - military formation (en) - open order (en) - close order (en) - extended order (en) - ziekenbezoek — appel des malades - colonne — colonne - chow line (en) - vliegkunst — forces aériennes - krijgswet, oorlogsrecht, oorlogsstrafrecht, oorlogswet, staat van beleg — droit de la guerre, loi martiale - militair recht — droit militaire - appel au drapeau, conscription, mobilisation - centre, milieu - flank — aile, flanc - tête - rear (en) - mijnenveld — champ de mines - slagveld, strijdperk, strijdtoneel — champ des opérations, terrain, théâtre des opérations - linie — lignée - falanx, gevechtsformatie, slaglinie, slagorde — ligne de bataille - saillant — angle saillant, saillant, saillie - falanx, gevechtsformatie, slaglinie, slagorde - positie, post, stelling — position - aire d'entreposage temporaire, dépôt de préconditionnement, lieu d'acheminement, préconditionnement, préparatoire, salle de préconditionnement, zone d'entreposage temporaire, zone d'étape, zone de transfert de marchandises, ZTM - secteur - gevechtszone — zone de combat, zone de conflit armé - zone de guerre - zone de largage - West Point - vaandrig — enseigne de vaisseau - adjudant, aide de camp, generaal-adjudant — aide de camp, capitaine adjudant major, officier adjoint - attaché de l'armée de l'air - attaché d'armée - genie — génie militaire, ingénieur de l'armée, officier du génie - officier de l'armée de terre - muzikant — musicien - espadón (es) - cadet, scholier die militair getraind wordt — élève officier, élève suivant la préparation militaire - commodore, kapitein, schipper — capitaine - kapitein — capiston, capitaine, pitaine - perte militaire - generaal-majoor, stafchef — divisionnaire, général de division, major général - premier-maître - kolonel — colon, colonel, colonelle - banierdraagster, vaandeldraagster, vaandeldrager — enseigne, porte-étendard - pilote de combat - legeraanvoerder, legerbevelhebber, legercommandant, legerleider, luitenant-ter-zee, splitshamer, veldheer — capitaine de frégate - bevelhebber, bevelvoerder, commandant, commandante, kommandant, majoor, opperbevelhebber, overste, veldheer — commandant, commandant en chef - boswachter, commando, houtvester, stoottroep, stoottroepen — commando, garde monté - officier commissionné - officier — officier - officier de marine, officier naval - commandeur, commodore — commodore - société militaire privée - deserteur, overloopster, overloper, vaandelvluchtige, wegloopster, wegloper — déserteur, transfuge - desk officer (en) - dienstplichtige, milicien — appelé, conscrit - sergent instructeur - tegenstander, vijand, vijandin — ennemi - agent administratif - veldmaarschalk — feld-maréchal - hoofdofficier — FO - pilote de chasse - vlagofficier — officier général, officier supérieur - flanc-garde - generaal, hoofdpostkantoor — général - opperofficier — officier général - hoofdinspecteur - judge advocate (en) - auditor de guerra (es) - judge advocate general (en) - lt., luit, luitenant, luitenant-ter-zee — lieutenant - lieutenant (en) - luitenant-kolonel, overste — lieutenant colonel, lieutenant-colonel - capitaine de corvette - luitenant-generaal — général de corps aérien, lieutenant général - lieutenant JG, lieutenant junior grade (en) - afstudeerrichting, dur, hoofdstudie, hoofdvak, hoofdvakstudent, maj., majeur, majoor — commandant, major - generaal{#169}majoor — général de division - marinier — fusilier marin, sacco, soldat d'infanterie de marine - machinist, scheepsbouwkundige, scheepswerktuigkundige — ingénieur des constructions navales, ingénieur du génie maritime, ingénieur en mécanique navale - maarschalk — maréchal - adelborst — aspirant - conseiller militaire - aal, aalmoezenier, legeraalmoezenier, legerpredikant, veldpredikant, veldprediker — aumônier - chef militaire - officier — officier, officier militaire - MP — agent de la police militaire - attaché naval - naval commander (en) - marineofficier, zeeofficier — officier de marine - SEAL - onderofficier — sous-officier - occupant - peacekeeper - provoost — grand prévôt - reserve, reservist — réserviste - sapeur - mineur, sapeur - Section Eight (en) - krijgslieden, krijgsman, krijgsvolk, militair, soldatenvolk — homme, militaire, soldat - drukker, plichtsverzaker — renâcleur, tire au cul, tire-au-cul, tire au flanc, tire-au-flanc, tire-aux-fesses - sprog (en) - bespieder, bespiedster, dwarskijker, mol, spion, spionne, stille, verspieder, verspiedster — espion, taupe - stafofficier — officier d'état-major - harpoenier, staker — gréviste - luitenant, subalterne officier — lieutenant - KVV'er, KVV-er — soldat territorial - volontair, vrijwilliger — volontaire - adjudant, adjudant-onderofficier, stip — adjudant - weekend warrior (en) - ontwikkelingshulp, ontwikkelingssamenwerking, ontwikkelingswerk — aide au tiers-monde, aide aux pays en voie de développement - fourniture militaire - bereidheid, paraatheid, reserve, snelheid — disponibilité, état de préparation - grade, grade militaire - flag rank, grade du porte-drapeau (en) - astiquage, fourbissage - document attestant une permission - vaderschapsverlof — congé de décès, congé de deuil - field day (en) - mess (en) - break (en) - inkwartieren, inkwartiering, kantonnement, legeren, legering — cantonner, caserner - détacher - redoute - marines - friendly (en) - hostile (en) - non opérationnel[Domaine]

armée (n.f.) • forces (n.f.p.) • forces armées (n.f.p.) • forces militaires (n.f.p.) • institution militaire (n.f.) • krijgsmacht (n.f.neu.) • legermacht (n.) • machine de guerre (n.f.) • militair (n.m.) • regeringstroepen (n.) • services militaires (n.m.p.) • strijdkrachten (n.m.p.) • troepenmacht (n.f.)