Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
repas (fr)[Classe]
gastronomy (en)[Domaine]
Eating (en)[Domaine]
grutterswaren, kruidenierswaren, levensmiddelen, spijs, voeding, voedingsstof — comida, sustento[Hyper.]
mess (en) - comida completa, comida importante - lo que haya - verkwikking — refacción - ontbijt, ontbijttafel — almuerzo, desayuno - brunch, laat ontbijt — almuerzo, brunch - koffiemaaltijd, koffietafel, lunch, middageten, middagmaaltijd, noenmaal, rijsttafel, twaalfuurtje — almuerzo, comida - thee — lonche, merienda, onces - avond, avondeten, avondje, avondmaal, avondmaaltijd, avondpartij, dinee, diner, eten, etentje, middagmaal, soiree, souper — cena, comida - avondmaal — cena - buffet, dressoir — bufet, bufet libre - picknick — jira campestre, merienda campestre, picnic - borrelhapje, hap, hapje, knabbeltje, snack, tussendoortje — aperitivo, bala fría, bocadillo, bocado, botana, colación, piquislabis, piscolabis, refacción, refrigerio, tentempié - comilona - broodmaaltijd — almuerzo - feestmaal, feestmaaltijd — banquete, comilona, convite, festín, fiesta - iftar, iftar yemeği (tr) - sahur, sahur yemeği (tr)[Spéc.]
prandial (en)[Dérivé]
gang, gerecht, schotel — manjar, plato - gerecht, schotel — plato - portie — porción, ración - bijgerecht, entremets, tussengerecht — acompañamiento, entremés, entremeses, guarnición - beleg, belegde boterham, belegsel, boterham, broodbeleg, broodbelegsel, sandwich — bocadillo, bocata, emparedado, sandwich, sándwich, sangüich, torta, untada[Desc]
bucólica (n.f.) • comida (n.f.) • eten (n. neu.) • maal (n. neu.) • maaltijd (n.m.) • maaltje (n.)
-