melk — молоко - gang, gerecht, schotel — блюдо - delicatesse, delicatessen, heerlijkheden, heerlijkheid, lekkernij, lekkers, snoep, tractatie, traktatie, versnapering, zoetigheid — сладости - gerecht, schotel — блюдо, кушанье - hap, snack — еда быстрого приготовления, полуфабрикаты - finger food (en) - ingesta (en) - где продается кошерная еда, кошерная пища, магазин - eten, maal, maaltijd, maaltje — еда, пища, снедь - mess (en) - haksel, hakvlees - puree, slemp — пюре - zware kost — сытная еда, тяжёлая - tarwekiem — пшеничный зародыш - vitamine — витамин - baksel, gebak - vlees — мясо - melkprodukt, zuivel, zuivelproduct, zuivelprodukt - sirup od sxecxera, sxerbe, sxerbet (sr) - jufka, kora (sr)[Spéc.]

alimentaire (fr)[Rel.Pr.]

eten, knagen, leven van, maaltijden, tafelen, vreten, zich voeden met — есть , кормиться, кушать - voeden — кормить, питать[GenV+comp]

поддерживать, содержать - voedings-, voedings{#169} — диетический, питательная, питательное, питательные ''pl'', питательный - diëtist, diëtiste, voedingsdeskundige — диетолог[Dérivé]

grutterswaren (n.) • kruidenierswaren (n.) • levensmiddelen (n. neu.pl.) • spijs (n.f.) • voeding (n.) • voedingsstof (n.f.) • питание (n.) • пища (n.)