Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
acto de habla[Hyper.]
aannemen, billijken, gaan met akkoord, instemmen met, toestemmen in — acceder a, aceptar, acordar, acordar/consentir, aprobar, consentir en, convenir en, estar de acuerdo acerca de, estar de acuerdo con - aansluiten, accorderen, bijvallen, eens zijn met, fiatteren, goedkeuren, goedvinden, het eens zijn met, het eens zijn over, instemmen, meegaan met, onderschrijven, ondersteunen, overeenkomen, sanctioneren, schragen — coincidir, de acuerdo con estar, de acuerdo estar, estar de acuerdo, estar de acuerdo acerca de, estar de acuerdo con - het eens worden — acordar, avenirse, concordar, convenir, estar de acuerdo, llegar a un acuerdo, ponerse de acuerdo[Dérivé]
goedkeuring, instemming, jawoord, toestemming — accesión, anuencia, aprobación, asenso, asentimiento, beneplácito, conformidad, consenso, consentimiento, fíat, otorgamiento, sí, venia - concurrence, concurrency (en) - accoord, akkoord, overeenstemming — acuerdo, ajuste, compromiso, conformidad, pacto - het oogluikend toelaten — connivencia - accession, assenting (en) - abonnement, inschrijving, intekening, subscriptie - bekrachtiging, bevestiging, confirmatie, ratificatie, vorming — confirmación, convalidación, homologación, ratificación, revalidación, validación - harmonie — armonía, concierto, concordancia, concordia - aantekening, bevestiging - concession (en)[Spéc.]
aannemen, billijken, gaan met akkoord, instemmen met, toestemmen in — acceder a, aceptar, acordar, acordar/consentir, aprobar, consentir en, convenir en, estar de acuerdo acerca de, estar de acuerdo con - aansluiten, accorderen, bijvallen, eens zijn met, fiatteren, goedkeuren, goedvinden, het eens zijn met, het eens zijn over, instemmen, meegaan met, onderschrijven, ondersteunen, overeenkomen, sanctioneren, schragen — coincidir, de acuerdo con estar, de acuerdo estar, estar de acuerdo, estar de acuerdo acerca de, estar de acuerdo con - het eens worden — acordar, avenirse, concordar, convenir, estar de acuerdo, llegar a un acuerdo, ponerse de acuerdo[Dérivé]
overeenstemming (n.f.)
-