logomachy (en)[Spéc.]

bespreken, debatteren, debatteren over, uitpraten — debatir, discutir - argumenteren, beredeneren, betogen, een betoog houden, pleiten, rationaliseren, redetwisten — alegar, argüir, argumentar, debatir, probar, razonar, sostener - aanduiden, aangeven, aanwijzen, beredeneren, betogen, indiceren, pleiten, rationaliseren, tonen — apuntar, indicar, marcar, señalar - debatir, discutir, polemizar - beraadslagen, bomen, discussiëren, discuteren, disputeren, overleggen, parlementeren, redekavelen, redetwisten, twisten, verstaan, zich beraden — debatir, deliberar sobre, discutir[Dérivé]

bonje (n.f.) • debate (n.m.) • discusión (n.) • discussie (n.f.) • disharmonie (n.f.) • gedachtenwisseling (n.) • heibel (n.) • herrie (n.f.) • intercambio de palabras  • kif (n.) • kift (n.) • kwestie (n.f.) • mot (n.f.) • onaangenaamheden (n.) • onaangenaamheid (n.f.) • onenigheid (n.f.) • onmin (n.) • onvrede (n.) • redekaveling (n.) • ruzie (n.f.) • stront (n.m.) • trammelant (n.m.) • twist (n.m.) • woordentwist (n.) • woordenwisseling