» 

diccionario analógico

bevrijden, botvieren, de vrijheid geven, de vrijheid geven aan, in vrijheid stellen, laten gaan, loslaten, losmaken, verlossen, vrijgeven, vrijlaten, vrijuit gaanliberar, libertar, librar, poner en libertad, redimir, soltar[Rendre+Attrib.]

ongebonden, ongedwongen, openhartig, royaal, vrij, vrijelijklibremente[Adv.]

verzelfstandigen, zich bevrijden, zich bevrijden van, zich losmaken, zich vrijmakenliberarse, liberarse de, librarse, librarse de[Devenir+Attrib.]

vrijheidlibertad[Dérivé]

op vrije voeten, vrijdesatado, en libertad, suelto - onbeperkt, ongedwongen - autonoomautónoma, autónomo - no comprometido - atrip, aweigh (en) - buiten bereik van, vrij vandespejado - geëmancipeerdemancipado - onafhankelijk, vrijlibre - out-of-school (en) - unconfined, unimprisoned (en) - unhampered (en) - unrestricted (en)[Similaire]

unfree (en)[Ant.]

libre (adj.) • los (adj.) • onbezet (adj.) • ongebonden (adv./adj.) • vrij (adv./adj.) • vrijaf (adj.)

-