» 

diccionario analógico

accoord; akkoord; overeenstemming; overeenkomst; afspraak; toelating; fiat; convenant; conventie; konventiearreglo; conformidad; compromiso; acuerdo; fíat; consentimiento; anuencia; concierto; convención; convenio[Classe]

(aanheffen; aanvangen; beginnen), (start; begin), (intreden; aanvangen; zijn intrede doen; ingaan; aanbreken; beginnen; een begin maken; aangaan; aankondigen; inhuldigen; inleiden; inluiden; debuteren; aftrappen)(entablar; incoar; iniciar; principiar; comenzar; empezar; emprender), (comienzo), (principiar; apuntar; entablarse; comenzar; empezar; iniciarse; inaugurar; debutar; sacar; hacer el saque inicial)[Caract.]

(goddelijkheid; god), (godgeleerdheid; teologie; theologie)(divinidad; dios), (teología)[termes liés]

(christen; christin; christenmens)(cristiana)[termes liés]

(jood; jodin), (jodendom)(judío; judía), (judaísmo)[termes liés]

accoord, afspraak, akkoord, contract, convenant, deal, fiat, overeenkomst, overeenstemming, toelating, verstandhoudingacuerdo, anuencia, arreglo, compromiso, conformidad, consentimiento, entendimiento, fíat, pacto[Hyper.]

een pact sluiten met, een pakt sluiten met, pacteren, pakterenhacer un pacto, hacer un pacto con[Dérivé]

bijbel, bijbelboek, evangelie, Heilige Schrift, Schrift, TenachBiblia, Escritura, Evangelio, Sagrada Escritura, Sagradas Escrituras[Domaine]