Contenido de sensagent
Publicidad ▼
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
Publicidad ▼
compromiso; alianza; contrato — verbintenis; contract; kontrakt[ClasseHyper.]
economy (en)[Domaine]
Contract (en)[Domaine]
acuerdo escrito[Hyper.]
comprometerse por contrato a — contracteren, een contract sluiten - binden, ondertekenen, signeren, tekenen, vastleggen - contractual — contractueel, kontraktueel[Dérivé]
contrato de adhesión - contrato aleatorio - contrato bilateral - carta de flete — charter, chartertoestel, chartervliegtuig, handvest, vrijbrief - conditional contract (en) - cost-plus contract, cost-reimbursement contract, cost-type contract, prime cost contract (en) - gambling contract (en) - contrato de arrendamiento — huur, huurakte, huurcontract, huurovereenkomst, huurtermijn, pacht - capitulaciones matrimoniales, contrato matrimonial — huwelijkscontract, huwelijksovereenkomst - output contract (en) - póliza, póliza de seguro, póliza de seguros, seguro — polis, verzekeringsbedrijf, verzekeringsbranche, verzekeringscontract, verzekeringskontrakt, verzekeringsovereenkomst, verzekeringspolis, verzekeringswezen - contrato de compra — koopovereenkomst - cuasicontrato - requirements contract (en) - contract under seal, formal contract, sealed contract, sealed instrument, special contract (en) - contrato de servicio - severable contract (en) - subcontrato — subcontract - asociación, sociedad — associatie, maatschap, partnership, vennootschap - articles of agreement, draft agreement, proposed agreement, proposed convention, shipping articles (en) - concesión - contrato laboral, convenio colectivo, convenio colectivo de trabajo — c.a.o., collectieve arbeidsovereenkomst - contrato de trabajo, declaración de trabajos y servicios — arbeidscontract, arbeidskontrakt, arbeidsovereenkomst, tewerkstellingsakkoord, werknemersverklaring, werkovereenkomst - contrato de distribución - licensing agreement (en) - contrato de fusión - contract of hazard, sale in gross (en) - contrato de aprendizaje — leercontract - stambeno pravo (sr) - convenio oficial[Spéc.]
contraer — oplopen[GenV+comp]
comprometerse por contrato a — contracteren, een contract sluiten - binden, ondertekenen, signeren, tekenen, vastleggen - contractual — contractueel, kontraktueel[Dérivé]
arbitration clause (en) - reserve clause (en) - letra chica, letra menuda — kleine lettertjes - boilerplate (en)[Desc]
broken, unkept (en) - acudido, amante, atenido, callado, celebrado, conservado en buen estado, conservado fresco, conservado joven, continuado, criado, cumplido, custodiado, dedicado, detenido, dirigido, entretenido, escrito, impedido, impuesto, llevado, mantenido, observado, ocupado, permanecido, puesto aparte, quedado, querida, reservado, seguido, tenido, tenido guardado - terminated (en) - subscribed (en) - artículo, cláusula — artikel, bijzin, clausule, lidwoord - escapatoria, subterfugio — uitvlucht - acopladura, acoplamiento, apretón de mano, apretón de manos — handdruk, handenschudden, handslag, palmslag, poot - aanbesteding, contract - renegociate, renegotiate (en)[Domaine]
aanbesteding (n.f.) • acuerdo (n.m.) • alianza (n.f.) • compromiso (n.m.) • contract (n. neu.) • contrato (n.m.) • convenio (n.m.) • kontrakt (n. neu.) • verbintenis (n.f.)