Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
diccionario analógico
succession de choses (fr)[Classe]
ensemble (réunion d'éléments) (fr)[Classe...]
denkbeeld, gedachte, het denken, idee — creencia, idea, impresión, pensamiento[Hyper.]
bedenken, concipiëren, ontwerpen, plannen, programmeren, smeden, uitdenken, uitstippelen, van plan zijn, verzinnen, vinden — pensar, planear - voorprogrammeren — programar - de intentie hebben om, intrigeren, kuipen, ontwerpen, ontwikkelen, plannen, programmeren, projecteren, ten doel hebben, tot doel hebben, uitstippelen, van plan zijn, van zins zijn, voorhebben, voornemens zijn, willen doen — intentar, proyectar, tener el propósito, tener la intención, tener la intención de, tener por objeto, trazar[Dérivé]
audit program, audit programme (en) - hoofdlijn, hoofdzaak — esbozo, esquema, resumen - structuurplan — plan maestro, plan rector - dibujo, diseño, plan, plano, proyecto, sistemáticamente - plan de campagne, werkplan — plan de actuación - bewind, dieet, regiem, regime — dieta, régimen - onderzoeksproject, project, projectie, projekt — estudio, proyecto, trabajo - agenda, cedel, ceel, dagindeling, dienstrooster, rooster, schema, tijdpad, tijdplan, tijdschema, werkrooster, werkschema, zakagenda — planing - pension account, pension plan, retirement account, retirement plan, retirement program, retirement savings account, retirement savings plan (en) - employee savings plan (en) - pauta - stock purchase plan, subscription plan (en) - begroting, budget — presupuesto[Spéc.]
bedenken, concipiëren, ontwerpen, plannen, programmeren, smeden, uitdenken, uitstippelen, van plan zijn, verzinnen, vinden — pensar, planear - voorprogrammeren — programar - de intentie hebben om, intrigeren, kuipen, ontwerpen, ontwikkelen, plannen, programmeren, projecteren, ten doel hebben, tot doel hebben, uitstippelen, van plan zijn, van zins zijn, voorhebben, voornemens zijn, willen doen — intentar, proyectar, tener el propósito, tener la intención, tener la intención de, tener por objeto, trazar[Dérivé]
bestek (n. neu.) • draaiboek (n. neu.) • idee (n.) • plan (n.) • plan (n.) • planning (n.f.) • programa (n.m.) • programma (n. neu.) • schema (n. neu.) • tijdsindeling (n.) • voornemen (n. neu.)