Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
capacité de l'être à faire qqch (fr)[ClasseHyper.]
behendig, handig — abile, destro[Propriété~]
bekwaam — competente - able (en) - gerechtigd, handelingsbekwaam, het niveau bereiken van, in staat, opgewassen zijn tegen — idoneo[Dérivé]
insolvabiliteit, onbekwaamheid, onvermogen, verzium — inabilità, incapacità[Ant.]
deskundigheid, deskundologie, expertise, know-how, specialistische kennis, vakbekwaamheid, vakkennis — know how, know-how - leiderscapaciteiten, leiderschap - intellect, intelligentie — capacità mentali, intelligenza - geschiktheid — attitudine - capaciteit - creativiteit, inventiviteit, kreativiteit, scheppingsdrang, scheppingskracht, scheppingsvermogen, vindingrijkheid, vindingskracht — creatività, forza creativa - oorspronkelijkheid, originaliteit — originalità - bedrevenheid, bèta, bêta, competentie, kunde, kundigheid, meesterschap, slagvaardigheid, vaardigheid, vakmanschap, weten, wetenschap — bravura, destrezza, maestria, mestiere, professione, scienza - bekwaamheid, deskundigheid, geoefendheid, habiliteit, techniek, verworvenheid — abilità, acquisizione, competenza, destrezza, dote, maestria - vermogen - superior skill (en) - faculteit, kunnen, macht, potentie, talent, vermogen — capacità, facoltà - kunstenaarschap — arte, prodezza - capaciteit, productiecapaciteit, productievermogen, produktiecapaciteit, produktievermogen, vermogen — abilità, capacità - tweetaligheid — bilinguismo[Spéc.]
bekwaam — competente[Dériv.]
insolvabiliteit, onbekwaamheid, onvermogen, verzium — inabilità, incapacità[Ant.]
capacità (n.) • kunnen (n.) • macht (n.f.) • possibilità (n.f.) • potentie (n.f.) • solvabiliteit (n.f.) • vermogen (n.)
-