B-52-Frisur, Beehive-Frisur - kapsel, naar de kapper gaan — Frisur, Haarschnitt - afrolook, afro-look, afrostijl, kroeshaar - pony — Pony, Ponyfransen, Ponyfrisur - bob (en) - ademán, seña, señal (es) - haarlok, haarstreng, haarvlecht, krul, tres, vlecht — geflochtener Zopf, Haarflechte, Haarlocke, Haarzopf, Locke, Zopf - chignon, haarknotje, haarwrong, knotje — Dutt, Haarknoten - lok - pageboy (en) - pompadoer - paardenstaart, paardestaart, staart — Pferdeschwanz, Schwanz, Schweif - scalp lock (en) - thatch (en) - bouffant (en) - roach (en)[Spéc.]

coifferen, kappen, opkalefateren, opmaken, opschikken, opsteken, optutten, toiletteren, zetten — herrichten, setzen - dameskapper, designer, figaro, friseur, haarknipper, hairstylist, kapper, kapster, ontwerper, stilist, vormgever — Coiffeur, Friseur, Friseurin, Friseuse, Frisör, Frisörin[Dérivé]

haar opmaken, kappen — frisieren, modisch schneiden, sich das Haar machen[GenV+comp]

rat (en) - haarkrul, haarlok, krinkel, kroesziekte, krul, krulziekte, lok, pijpekrul, pijpenkrul — Locke[Desc]

coiffure (n.) • coupe (n.f.) • Fasson (n.f.) • Frisur (n.f.) • frisuur (n.) • haardracht (n.f.) • Haarschnitt (n.m.) • haarsnit (n.) • haarstijl (n.) • Haartracht (n.f.) • kapsel (n. neu.)