» 

diccionario analógico

rijkdom; onuitputtelijkheid; overvloedigheid; weelderigheid; overvloed; weeldewealth; opulence; abundance; copiousness; teemingness; affluence; inexhaustibility; inexhaustibleness; lashings; lushness; overabundance; plenitude; plentifulness; plenty; luxuriance; sumptuousness[ClasseHyper.]

grande quantité de choses présentes en un lieu (fr)[Classe]

rijkheid; rijkdom; kostbaarheden; welvaart; fortuinrichness; wealth; riches; affluence; fortune[Classe]

hoeveelheidquantity[Hyper.]

overvloedig, rijkelijk, rijkelijk voorhandenabundant, copious, lavish, plentiful, profuse, rich[Propriété~]

in overvloed hebben, overvloedig aanwezig zijn, overvloedig zijnabound - kopieus, massaal, overvloedig, uitgebreidample, copious, plenteous, plentiful, plenty, rich - overvloedigcopious, voluminous - vruchtbaar, wemelendteeming[Dérivé]

gebrek, gemis, manco, schaarste, tekortscarceness, scarcity[Ant.]

amplitude, bountifulness, bounty - abundantie, een heleboel, exuberantie, overdaad, overvloed, rijkdomplenitude, plenteousness, plentifulness, plentitude, plenty - abundantie, exuberantie, hoorn des overvloeds, overdaad, overvloed, rijkdom, vetheidcornucopia, horn of plenty, profuseness, profusion, richness - schatwealth - lushness, luxuriance, voluptuousness - overdaadoverabundance, overmuch, overmuchness, profusion, superabundance[Spéc.]

in overvloed hebben, overvloedig aanwezig zijn, overvloedig zijnabound - overvloedig, rijkelijk, rijkelijk voorhandenabundant, copious, lavish, plentiful, profuse, rich[Dérivé]

gebrek, gemis, manco, schaarste, tekortscarceness, scarcity[Ant.]

abundance (n.) • affluence (n.) • copiousness (n.) • inexhaustibility (n.) • inexhaustibleness (n.) • lashings (n.) • lushness (n.) • luxuriance (n.) • onuitputtelijkheid (n.f.) • opulence (n.) • overabundance (n.) • overvloed (n.m.) • overvloedigheid (n.f.) • plenitude (n.) • plentifulness (n.) • plenty (n.) • sumptuousness (n.) • teemingness (n.) • weelde (n.f.) • weelderigheid (n.f.)

-