Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.015s
objet destiné à soigner[ClasseHyper.]
cureren, genezen, helen, kuren, remediëren — guérir - opluchten, verhelpen, verlichten — soulager - curatief, genezend, heilzaam, kuratief, therapeutisch — curatif, thérapeutique[Dérivé]
appareil acoustique - antidotum, tegengif, tegengift — antidote, antipoison, contrepoison - braakmiddel — émétique, vomitif - verzachtend middel — lénifiant - lotion — lotion - remède miracle - balsemgeur, crème, melis, melisse, pommade, smeersel, smeerseltje, smeerzalf, trekzalf, wondzalf, zalf, zalfolie — onguent, pommade - analgeticum, lapmiddel, lenitief, palliatief, pijnstiller — palliatif - huismiddel, huismiddeltje, panacee, universeel middel, wondermiddel — panacée, remède universel - profilax, profylacticum — moyen préventif, prophylaxie[Spéc.]
cureren, genezen, helen, kuren, remediëren — guérir - opluchten, verhelpen, verlichten — soulager[Dérivé]
huismiddel (n.) • huismiddeltje (n.) • kuur (n.f.) • moyen thérapeutique (n.m.) • remède (n.m.) • remedie (n.)
-