» 

diccionario analógico

frugalidad; moderaciónmatigheid[Classe]

fait de s'abstenir de faire (fr)[Classe]

vœu religieux chrétien (fr)[ClasseParExt.]

chasteté (fr)[Thème]

(aguardiente; alcohol; licor; bebida fuerte; bebida alcohólica), (ser borracho; beber; darse a la bebida; ser alcohólico)(alcoholica; amsterdammertje; borrel; borreltje; hartsterking; hartversterkertje; hartversterking; hassebasje; hassebassie; kaptein; lijpie; neurie; neut; oorlam; opfrissertje; opkikkertje; pikketanis; proppie; sassepril; schnapps; slok; spiritualia; spiritualiën; sterkedrank; vuurwater; wippertje; witje; alkohol; sterke drank; bedwelmingsmiddel; intoxicant; spiritus; spraakwater; alcohol), (drinken; verslaafd zijn aan alcohol; aan de drank zijn)[termes liés]

(comer; comerse; jamar; jamarse), (nutrición; alimentación; conservación; entretenimiento; mantenimiento; sostenimiento; sustentación; medios de subsistencia; sustento; suministro)(opeten; maaltijden; tafelen), (voedingsleer; voeding; bestaan; levensonderhoud; onderhoudskosten; subsistentie; kost; toevoer)[Caract.]

(caballo; polvo blanco; heroína; jaco; drogas; producto estupefaciente; narcótico), (toxicómano; toxicómana; adicto; adicta), (drogarse), (adicto), (drogadicción; drogodependencia; vicio; toxicomanía)(horse; heroïne; schroot; jonk; oudroest; schrot; heroine; verdovingsmiddel; morfine; papaverzuur; verdoving; witsel; drug; stuff; verdovend middel; drugs), (verslaafde), (aan de drugs zijn), (verslaafd), (drugverslaving; verslaafdheid)[termes liés]

autocontrol, autodisciplina, dominio de sí mismo, dominio sobre sí mismozelfbedwang, zelfbeheersing, zelfcontrole, zelfdiscipline, zelfoverwinning, zelftucht - amortecimiento, control, doma, gobiernobeheer, beheersing[Hyper.]

abstemio, sobrioabstinent, geheelonthouders-, matig[Dérivé]