Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
fait d'habiter (fr)[Classe]
fait de rester longtemps à la même place (fr)[ClasseHyper.]
fait de s'établir quelque part (fr)[Classe]
longtemps (fr)[Caract.]
actie, daad, handeling, verrichting — act, deed, human action, human activity[Hyper.]
séjourner (fr) - logeren, toeven, verblijven, vertoeven — abide, bide, remain, stay - bevolken, bewonen, huizen, samenwonen, wonen — dwell, inhabit, live, people, populate, reside[Nominalisation]
betrekken, bevolken, bewonen, resideren, rondhangen, verblijven, wonen, zetelen — live, lodge in, occupy, reside - woonachtig — resident - nonmigratory, resident - met inwoning, verblijfs{#169} — residential[Dérivé]
huisvesting — harbouring, lodging - huur, pacht — hire, occupancy, rent, rental, tenancy[Spéc.]
logeren, toeven, verblijven, vertoeven — abide, bide, remain, stay - betrekken, bevolken, bewonen, resideren, rondhangen, verblijven, wonen, zetelen — live, lodge in, occupy, reside - bevolken, bewonen, huizen, samenwonen, wonen — dwell, inhabit, live, people, populate, reside - met inwoning, verblijfs{#169} — residential - woonachtig — resident - nonmigratory, resident[Dérivé]
abidance (n.) • ambtswoning (n.f.) • assistentschap (n.) • residence (n.) • residency (n.) • residentie (n.f.) • residentschap (n.) • verblijf (n.)
-