» 

diccionario analógico

brutalisation, brutalization (en) - aantasting, erfvredebreuk, huisvredebreuk, inbreuk, intrusiegesteente, overtredingintrusión, invasión, violación, violación de domicilio - ongelijkagravio - malversatie, verduisteringprevaricación - euveldaad, misdaad, wangedragfalta, mala conducta, mal comportamiento, malhecho - delincuencia - ambtsvergrijp, informaliteit, onregelmatigheidirregularidad - abuso de autoridad - malpractice (en) - malpractice (en) - perversieperversión - blessuredaño - kwaad, misstand, onrechtmatige daad, onsportiviteit, schande, slechtheid, verkeerde, wantoestandcrimen, delito, mal - strafoplegging - overtreding, schending, schennis, verbrekinginfracción, quebrantamiento, transgresión, trasgresión, violación - bribonada, deshonestidad, falsedad, truhanería - vervalsingfalsedad, falsificación - inbreuk, overtreding - calumnia, difamación, libelo - injury (en) - champerty (en) - criminal maintenance, maintenance (en)[Spéc.]

beesten, lastig, misdragen, ondeugend zijn, zich misdragen, zich slecht gedragencomportarse mal, dar la lata, de las suyas hacer, hacer de las suyas, portarse mal[Dérivé]

ambtsmisdrijf (n.) • desmán (n.m.) • euveldaad (n.) • fechoría (n.) • maldad (n.f.) • misdaad (n.f.) • wandaad (n.f.)

-