Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
gaan; gaan naar — fahren; fahren zu; gehen in; gehen nach; gehen; gehen zu[Classe]
(voorkant; voorzijde; kruis; kop) — (Vorderteil; Vorderseite; Vorderfront; Kopf; Avers)[Thème]
(se) déplacer en avant (fr)[Thème]
se lancer vivement en avant (fr)[Classe]
être, aller devant qqn, qqch (fr)[Classe]
aller au delà d'une certaine limite (fr)[ClasseParExt.]
éclairer (fr) - faire du chemin (fr) - voorbarig zijn — voreilig handeln - kijken hoe de zaken ervoor staan, rondtasten — Lage peilen, tasten - antecederen, precederen, voorafgaan - inlopen, terrein winnen, veld winnen, voorkomen, vooruitkomen, winnen — an Boden gewinnen, erringen, gewinnen, weitere Kreise ziehen - koers zetten naar, stevenen naar — hinsteuern auf, Kurs nehmen auf, steuern nach - aller (fr) - tenir la tête (fr) - passer le premier (fr) - pionieren — den Weg bahnen, markieren - aan het hoofd lopen, vooropgaan, vooroplopen — an der Spitze gehen, vorangehen, voraufgehen - marcheren — in den Krieg ziehen, laufen, marschieren - scheren — gleiten, rutschen, schieben, stecken - porter en avant (fr) - aflopen op, avanceren, doorlopen, doormarcheren, oprukken, toelopen op, voortgaan, voortschrijden, voorttrekken, vooruitgaan, zich voortbewegen — anmarschieren, aufmarschieren, durchstoßen, hingehen auf, hinlaufen auf, hinlaufen zu, sich fortbewegen, vorrücken, vorstoßen, vorwärts gehen, weitergehen, zugehen auf, zulaufen auf - zich een weg banen — sich durchhauen, sich durchkämpfen, sich einen Weg bahnen - afgaan op recht — etwas auf kürzestem Wege angehen - zich een weg banen — mit den Ellbogen drängen[Spéc.]
aller en avant (fr)[Gén.]
-