Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
grouper (fr)[Classe...]
assembler des matériaux (fr)[Classe]
ajuster (une pièce, un élément) (fr)[Classe]
assembler par deux (fr)[Classe]
amarrar, apersogar, asegurar, atar, enlazar, fijar, juntar, sujetar, unir — aanhechten, beleggen, bevestigen, ophangen, opzetten, vangen, vasthechten, vastleggen, vastmaken, vastzetten, verbinden, vestigen, zetten - acabar, arreglar, bordar, cerrar, coser, gandujar, remendar, suturar — aannaaien, bestikken, dichtnaaien, naaien, stikken, vastnaaien - acoplar, combinar con, confluir, juntarse, reunir, reunirse, unir, unir con — aaneensluiten, aansluiten, bijschuiven, in verband brengen met, invoegen, passen, samenbundelen, samendoen, samenvoegen, synthetiseren, verbinden, verbinden met, verenen, verenigen - yuxtaponer — naast elkaar leggen, naast elkaar plaatsen - ajointer (fr) - annex (en) - agréger (fr) - nouer (fr) - ruiler (fr) - embreuver, embrever (fr) - moiser (fr) - dar cuerda, dar cuerda a — meanderen, opdraaien, oprollen, opwinden, rollen - splice (en) - conjoindre (fr) - decorar con brocados - armar, componer, constituir, ensamblar, juntar, montar, recomponer, reconstruir, reunir — assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelen - anastomose, inosculate (en) - acoplar, asociar, conectar, juntar, unir — aaneenschrijven, aaneensluiten, aansluiten, koppelen, lassen, liëren, linken, passen, samenkoppelen, verbinden, voegen - asociar, asociar a, asociar con — associëren, associëren met - raccorder (fr) - compilar — compileren, componeren, construeren, opbouwen - composter (fr) - rabouter, raboutir (fr) - remembrer (fr) - enchevaucher (fr) - embrancher (fr) - embroncher (fr) - emmancher (fr) - manoquer (fr) - parcoriser (fr) - embotteler (fr) - rejoindre (fr) - emboîter (fr) - gewennen, wennen - lacer une bonnette, lacer une voile (fr)[Spéc.]
-