Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
diccionario analógico
grouper (fr)[Classe...]
assembler des matériaux (fr)[Classe]
ajuster (une pièce, un élément) (fr)[Classe]
assembler par deux (fr)[Classe]
aanhechten, beleggen, bevestigen, ophangen, opzetten, vangen, vasthechten, vastleggen, vastmaken, vastzetten, verbinden, vestigen, zetten — accaparrare, allacciare, assicurare, attaccare, chiudere, collegare, fermare, fissare, legare, montare, piazzare - aannaaien, bestikken, dichtnaaien, naaien, stikken, vastnaaien — cucire, rammendare, suturare - aaneensluiten, aansluiten, bijschuiven, in verband brengen met, invoegen, passen, samenbundelen, samendoen, samenvoegen, synthetiseren, verbinden, verbinden met, verenen, verenigen — abboccare, aggiuntare, collegare, collegare a, commettere, congiungere, connettere, connettere con, giungere, giuntare, mettere in rapporto con, mettere in relazione con, porre in connessione con, raccordare, riunire, saldare, unire, unirsi - naast elkaar leggen, naast elkaar plaatsen — giustapporre - ajointer (fr) - allegare - agréger (fr) - nouer (fr) - ruiler (fr) - embreuver, embrever (fr) - moiser (fr) - meanderen, opdraaien, oprollen, opwinden, rollen — caricare, raggomitolare - splice (en) - conjoindre (fr) - decorar con brocados (es) - assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelen — adunare , assemblare, comporre, congegnare, mettere insieme, raccogliere, riunire - anastomose, inosculate (en) - aaneenschrijven, aaneensluiten, aansluiten, koppelen, lassen, liëren, linken, passen, samenkoppelen, verbinden, voegen — aggiuntare, collegare, concatenare, congiungere, connettere, giuntare, linkare, unire - associëren, associëren met — associare, associare a - raccorder (fr) - compileren, componeren, construeren, opbouwen — compilare, riunire - riunire - rabouter, raboutir (fr) - remembrer (fr) - enchevaucher (fr) - embrancher (fr) - embroncher (fr) - emmancher (fr) - manoquer (fr) - parcoriser (fr) - embotteler (fr) - rejoindre (fr) - emboîter (fr) - gewennen, wennen - lacer une bonnette, lacer une voile (fr)[Spéc.]