» 

diccionario analógico

infectinfecteren; infekteren[Classe]

mettre une mauvaise odeur (fr)[Classe]

infect, taintaansteken, bederven, besmetten, infecteren, infekteren - carier (fr) - nieller (fr) - denature - adulterate, debase, dilute, load, stretch, water downversnijden - add fuel to fire, add fuel to the fire, cause damage, inflameschade aanrichten, schade veroorzaken - vicier (fr) - contaminate, foul, pollutecontamineren, verontreinigen, vervuilen - decompose, molder, moulder, rotmolmen, ontbinden, rotten, vermolmen, verrot, verrotten, wegrotten - faisander (fr) - avarier (fr) - enfieller (fr) - éventer (fr) - go bad, go in for, go off, putrefy, sour, spoil, turnbederven, niet helemaal goed meer zijn, verzuren - acetify, acidify, acidulate, sourverbitteren, verzuren, zuren - moisir (fr) - perdre (fr)[Classe]

-