Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
aanhoren; beluisteren; meeluisteren; toehoren; luisteren naar — escutar; ouvir[Classe]
aanwezig zijn bij, bijwonen, erbij zijn, gaan, gaan tot — assistir a, estar presente em, ir, ir a, ir ver, participar em - horen — entender, ouvir - ouïr (fr) - onderscheiden — distinguir - réentendre (fr) - apanhar[Spéc.]
-