zich opstellen; een houding aannemen — tomar una actitud; adoptar una actitud[Classe...]

adopter une attitude corporelle (fr)[Classe...]

avoir un vêtement sur soi (fr)[Classe...]

avoir une activité mentale, cérébrale (fr)[Classe...]

collaborer (fr)[Classe...]

mededelen; meedelen — comunicar; participar[Classe...]

omwisselen; inruilen; inwisselen; omruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen — canjear; entregar en cambio; intercambiar; trocar; cambalachear[Classe...]

donner en spectacle (fr)[Classe...]

dépenser (fr)[Classe...]

entrer, être en compétition (fr)[Classe...]

aanmaken; vervaardigen; fabriceren; produceren — elaborar; manufacturar; confeccionar; fabricar; producir[Classe...]

aanleggen; zetten; plaatsen; smijten; smakken; wurmen in — colocar; sobreponer; superponer; tirar; meter en[Classe...]

faire une action dans un sport de ballon (fr)[Classe...]

interpréter un rôle, un morceau de musique... (fr)[Classe...]

jouer de l'argent (fr)[Classe...]

jouer un coup, faire un coup (dans un jeu) (fr)[Classe...]

kleren aantrekken; kleren aandoen; zich kleden; zich aankleden; (zich) aankleden — revestirse; vestir; acicalarse[Classe...]

modifier une propriété de qqch (fr)[Classe...]

participer à la même affaire que qqn d'autre (fr)[Classe...]

participer à une affaire louche (fr)[Classe...]

bij zich hebben; brengen; aanhebben; dragen — traer consigo; traer; usar; gastar; vestir; llevar puesto; llevar[Classe...]

produire un spectacle (fr)[Classe...]

rendre sensible, perceptible (fr)[Classe...]

transmettre, faire parvenir qqch à qqch ou qqn (fr)[Classe...]

spreken; zeggen — afirmar; decir[Classe...]

être en désaccord - être en accord (fr)[Classe...]