Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.031s
ne pas convenir - convenir (fr)[ClasseOppos.]
convenir (fr)[Thème]
satisfaire (fr)[Classe]
être adaptable à, utilisable avec (fr)[Classe]
être en harmonie avec qqch (fr)[Classe]
als gegoten zitten, geknipt zijn voor — de perlas ir, de perlas venirle a alguien, ir/quedar como un guante, ir como anillo al dedo, ir de perlas, venir de perilla, quedar que ni pintado, sentar, sentar/ir como anillo al dedo, sentar como un guante, venir de perilla, venirle a alguien de perlas - blootstaan, openstaan, vaceren, vrijstaan, zich lenen tot — prestarse a algo - blootstaan, gelden, gelden voor, van toepassing zijn, van toepassing zijn op — ir con, ir por, regir, valer, valer por - être en symétrie (fr) - werken — apañar, aviar, cumplir los requisitos, funcionar, servir, valer - être ce qu'il faut (fr) - square (en) - remplir les conditions (fr) - gelegen komen, passen, staan, treffen, van pas komen, verhouden — llegar oportunamente, ser conveniente, ser oportuno, venir a propósito, venir bien, venir de primera - tomber à pic (fr) - être commode (fr) - être convenable, seoir (fr) - afstemmen, harmoniëren, harmoniëren met, in harmonie brengen, inpassen, kleuren bij, klikken, overeenstemmen, samengaan, samenklinken met — armonizar, armonizar con, combinar, concordar, encajar, hacer juego, ir bien juntos - beantwoorden, beantwoorden aan, bevredigen, eer aandoen, in ere houden, tevreden stellen, voldoen aan, waarmaken — cumplir, cumplir con - conformer (fr) - être en rapport (fr) - faire pendant (fr) - aller (fr) - être en conformité (fr) - être conforme (fr) - être en harmonie (fr) - behoren, betamen, gepast zijn, horen, passen, voegen — convenir, corresponder, ser conveniente, ser correcto, ser debido - aanpassen, acclimatiseren, accommoderen, adapteren, assimileren, bewerken, bijsturen, geschikt maken, gewennen, passend maken, plooien, richten, schikken, toesnijden op, voegen, wennen, zich aanpassen, zich aanpassen aan, zich accommoderen, zich akkommoderen, zich conformeren aan, zich konformeren aan, zich richten naar, zich schikken naar, zich thuisvoelen, zich thuis voelen, zich voegen naar — acomodar, acomodar a, acomodarse a, acostumbrarse, adaptar, adaptarse a, adecuar, ajustar, ajustarse a, amoldar, amoldar a, amoldarse, amoldarse a, hacer adecuado, hacer conveniente, instalarse, plegarse a - bekomen, goed passen, goed staan, nauwkeurig sluiten, ogen, passen, passen bij, staan — estar ajustado, estar bien ajustado, favorecer, quedar bien, sentar bien - fit, match (en) - coller (fr) - sluiten — caber, ser apropiado - niet in verhouding staan/plaatsen — estar proporcionado - beantwoorden aan, verzadigen — corresponder a, hartar, responder a, saciar, satisfacer - ganter (fr) - chausser (fr) - avoir le physique de l'emploi (fr) - geschikt zijn voor — aprovechar, aprovechar para, convenir a, ser apto para, servir para - geknipt zijn voor — estar hecho para, ser lo más pintado para - acoutrer, habiller (fr) - épouser (fr)[Spéc.]
-