Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
scheiden van; opdelen; opsplitsen; scheiden; distribueren; verdelen; versnipperen[Classe]
(verdelen; opsplitsen), (splitsing; verdeling; opdeling; scheiding), (deler; erflater; legator)[Thème]
diviser en compartiments (fr)[Classe]
delen; distribueren; verdelen[Classe]
décomposer en éléments (fr)[Classe]
ranger en ménageant un espace entre (fr)[Classe]
diviser en n directions (fr)[Classe]
mettre en fuite un adversaire (fr)[Classe]
doorklieven, klieven, splijten, spouwen - breken - doorscheuren, scheuren, snipperen, verscheuren, versnipperen - dissiper (fr) - lossolderen - lacerar (es) - dilacérer (fr) - disséminer (fr) - disperser (fr) - beschouwen als, classificeren, clusteren, groeperen, indelen, klasseren, onderbrengen, plaatsen in, rangschikken, rubriceren, sorteren, uitspitten, uitzoeken - afdoen, afhandelen, afwerken, afwikkelen, bepalen, ruiten, schikken, stellen, vaststellen, vereffenen - déchirer (fr) - carroyer (fr) - balkaniseren - séparer (fr) - alinéater, alinéatiser (fr) - doormidden delen, in tweeën delen, middendoor delen[Spéc.]
-