Contenido de sensagent
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.016s
traverser (un lieu, un obstacle)[Classe]
obstacle[Thème]
passer par dessus un obstacle[Classe]
être dispensé, exempté[Classe]
chercher des faux-fuyants, contourner, esquiver, parer — drukken, indekken, mijden, omheinen, omzeilen, ontwijken, overwinnen, pareren, riposteren, smokkelen, uit de weg gaan, vermijden - frayer - grimper — klauteren, klauteren over, klimmen over, opklauteren, touwtrekken - forcer, ouvrir de force — forceren, lichten, openbreken, wippen - guéer, passer à gué, traverser à gué — doorwaden, waden, waden door - gravir — beklimmen - dépasser, outrepasser, transgresser — overgaan, voorbijschieten - brosser un obstacle - brûler - repasser[Spéc.]
-