Contenido de sensagent
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
investigaciones anteriores en el diccionario :
computado en 0.0s
diccionario analógico
sortie (fr)[Classe]
afscheiding[Classe]
endroit par où l'on entre (fr)[ClasseParExt.]
ouverture (dans un édifice) (fr)[Classe]
ce qui s'ouvre, se ferme, que l'on ouvre, l'on ferme (fr)[ClasseParExt.]
(porta) — (poort; deur)[Thème]
bâtiment (lieu construit clos et couvert) (fr)[DomainDescrip.]
portillon (fr) - alpendre, pórtico — portaal, portiek, veranda, waranda - escapatória, estreio, porta, saída, volta — afrit, afslag, heenreis, heenrit, heenweg, reddingsmiddel, uitgang, uitlaatklep, uitrit, uitweg - porta — boom, hek, toegangshek - balkondeur - poterna — achterdeurtje, ontsnappingsmogelijkheid, zijingang, zij-ingang - carriage entrance, porte-cochere, porte-cochère (en) - porte basse (fr) - porta, portão, portinhola — autoportier, portier - puertaventana (es) - clédar (fr) - barrière (fr) - porte blindée (fr) - porta da frente — bovendeur, huisdeur, voordeur, vooruitgang - porte de sortie (fr) - rideau (fr) - alçapão, escotilha, trápola — kelderluik, luik, valdeur - achteruitgang - zijuitgang - roldeur - porta de vaivém — klapdeur, klepdeur, pendeldeur, tochtdeur, zwaaideur - porta giratória — draaideur - porta de correr — roldeur, schuifdeur - tussendeur - Backdoor, porta de serviço, porta dos fundos — achterdeur, achteringang, keukendeur - porta lateral — zijdeur, zijingang, zij-ingang - no permitir la entrada, prohibida la entrada (es) - porte palière (fr)[Spéc.]
porta, portão, Portas — autodeur, autoportier, deur, poort, portier[Gén.]